Onze Grondslag

Onze grondslag is Gods Woord, de Bijbel, zoals nader verwoord in de ‘Drie Formulieren van Enigheid’: de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Hieronder vindt u een korte beschrijving.


De Bijbel

De Bijbel is het fundament van onze Gereformeerde Gemeente. Door middel van Zijn Woord komt God heel dicht bij ons, laat ons zien wie wij zijn en Wie Hij is. God geeft in de Bijbel antwoord op zoveel vragen over het geestelijke leven, maar ook over het natuurlijke leven.


De Tien Geboden

De wet van de tien geboden vinden we letterlijk in Gods Woord (Ex. 20:1-17 en Deut. 5:6-21). Tijdens de woestijnreis van de Israëlieten vanuit Egypte naar Kanaän heeft Mozes deze geboden van God ontvangen als richtsnoer voor het volk en om hen de noodzakelijkheid van de komende Messias aan te wijzen. De tien geboden werden door God gegrift op twee stenen. Dit duidt op het eeuwigdurende karakter van de wet.
Toen de tabernakel gebouwd was, werden die stenen, de twee tafelen, in de ark van het verbond gelegd. De ark was een beeld van Christus, Die getuigd heeft: ‘Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven; Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands’ (Ps. 40:8-9; vgl. Joh. 4:34; Hebr. 10:7). De Heere Jezus heeft de wet samengevat in de woorden: ‘Gij zult liefhebben den Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. … Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven’ (Matth. 22:37-40). De belofte voor het Nieuwe Testament (Verbond) luidt: ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn’ (Jer. 31:33; vgl. Hebr. 8:10; 10:16).

God gebruikt de tien geboden om mensen te overtuigen van zonde, van de onmogelijkheid om Hem volmaakt te gehoorzamen en zo de zaligheid te verdienen (Gal. 3:10,24). Daarom moeten wij, om gered te worden, onze toevlucht nemen tot Christus als de Wetsvervuller, die door Zijn gehoorzaamheid, lijden en dood zondaars verlost van de zonde en de vloek van de wet (Joh. 3:16; Gal. 3:13). Wedergeboren door de Heilige Geest, verlangen we dan van harte om voor God te leven (Joh. 3:5; Ps. 143:10).


Heidelbergse Catechismus

De Heidelbergse Catechismus werd in 1563 uitgegeven in Heidelberg, door Frederik de Vrome, keurvorst van de Paltz, als leerboek en uiteenzetting van het gereformeerde geloof. Onder meer via Nederlandse vluchtelingen werd deze catechismus al snel vertaald en verspreid in Nederland.
De synode van Alkmaar in 1573 bepaalde dat op de zondagmiddagen een preek over de catechismus gehouden zou worden.


Dordtse Leerregels

De Dordtse leerregels zijn ‘de vijf artikelen tegen de remonstranten’, of ‘het oordeel van de Nationale Synode der Gereformeerde Kerken van de Verenigde Nederlanden, gehouden binnen Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, over de bekende vijf hoofdstukken der leer, waarover in de Gereformeerde Kerken van deze Verenigde Nederlanden verschil is ontstaan’.
In ieder hoofdstuk van de Dordtse Leerregels wordt eerst het gereformeerde geloof positief uiteengezet. Na elke uiteenzetting volgt een opsomming van ‘dwalingen’ (van de remonstranten) die de Synode verwerpt.
De Dordtse Leerregels zijn opgebouwd uit vijf hoofdstukken:

– Hoofdstuk 1: De goddelijke verkiezing en verwerping.
– Hoofdstuk 2: De dood van Christus en de verlossing van de mensen door Zijn dood.
– Hoofdstuk 3-4: De verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God, en de manier daarvan.
– Hoofdstuk 5: De volharding van de heiligen.


Nederlandse Geloofsbelijdenis

De Nederlandse geloofsbelijdenis is geschreven door Guido de Brès (1522-1567).

De jonge Guido studeert veel in de Bijbel en raakt als tiener onder de indruk van de ideeën van Maarten Luther. Op vijfentwintigjarige leeftijd gaat hij over tot het protestantisme. In de nacht van 2 op 3 november 1561 werpt Guido de Brès zijn belijdenis over de muur van het kasteel in Doornik, waar landvoogdes Margaretha van Parma verblijft. Uiteindelijk wordt zijn geheime verblijfplaats achterhaald en moet hij opnieuw vluchten. In mei 1567 wordt De Brès als ‘ketter’ op het marktplein van Valenciennes opgehangen.

Het doel van de Geloofsbelijdenis was om koning Filips II te laten zien dat de godsdienst die de gereformeerden beleden, geen aanleiding kon geven tot de misdaden waarvan ze door hun vijanden werden beschuldigd. Ze was in feite een verweerschrift.
Al in 1562 werd de Geloofsbelijdenis in het Nederlands vertaald. In 1566 bepaalde de synode van Antwerpen dat de Geloofsbelijdenis bij iedere synodevergadering zou worden voorgelezen. Ook moesten alle predikanten haar onderschrijven. Op de synode van Emden in 1571 kreeg ze nationale erkenning.